Cinema O'Connor

Cinema O'Connor CINEMA O'CONNOR in KUURNE

Op vandaag is er een overaanbod aan entertainment. Onze jongeren worden eigenlijk een beetje blasé op dat gebied Zowel de diversiteit als hettijdstip van uitgaan en thuiskomen is volledig veranderd. 
Vroeger was zowel de soort ontspanning als de tijdsduur (uur van thuiskomen) aan strenge ouderlijke en pastoriale verordeningen onderworpen. Hierna volgt een tijdsgeestschets van de eerste en enige cinema in Kuurne,door Christine Depijpere dochter van André Depijpere(een naam die klinkt als een bus in Kuurne)









Hoe begin je daaraan? aan een verhaal over een gebouw dat een groot deel van je leven beheerst heeft?
Tegen Pasen 1949 gingen we vanuit de Kortrijkstraat in de Albertstraat wonen.
De Albertstraat ( tegenwoordig Koning Albertstraat ) zag er toen anders uit dan nu. In t' midden liep een kasseiweg, langs beide kanten daarvan was aangestampte aarde en hier en daar lagen er toch wat kasseien of gravé aan vooral opritten van vlasschuren of huizen met een poort er naast.

Mijn ouders hadden een stuk grond gekocht van de familie Buyck die vooraan in de straat woonden. Het was een tamelijk groot stuk waar een comfortabele woning kon opgebouwd worden en bovendien was er nog een grote tuin bij als toemaat. Die tuin was een paradijs voor ons kinderen. We kwamen vanuit de Kortrijkstraat, waar we alleen een koertje hadden om te spelen, opeens in een open ruimte met veel licht en lucht en de belofte van veel speel plezier.

In die tuin stonden 3 hoogstammige fruitbomen. De eerste droeg sappige peren van het soort Doyenné denk ik. de tweede was wat jonger, later aangeplant, en droeg een ander soort peren.
De derde en verste in de rij was een grote kersenboom. die hing vol donkerrode zoete kersen in de zomer. Die was mijn lievelingsboom. Ook was er een bloementuin met Salvia´s, Petunia´s, Violieren, 12-Apostels (Gladiolen) en ´´Kalvertootjes´´.
Wat de echte Nederlandse naam is van die bloemen weet ik helaas niet maar ze leken echte op ´´Kalvertootjes´´. Als je er achteraan met je vingers op duwde, ging het bekje open. Precies de muil van een kalfje. De linkerkant van de tuin was voorbehouden aan groenten. Mijn pa onderhield die tuin niet, daarvoor had hij 2 linker handen, maar één van zijn nonkels, de brave Hector Meyfroidt deed dit werk. Voor ons echter was die ´´hof´´ een echte speeltuin. Ons kinderplezier was van korte duur.

Reeds in 1951 was echter onheil op komst. Na de zomer werden de bomen gerooid en het land gelaten zoals het was, want een grote verandering stond ons te wachten: op de plaats van de tuin, achter onze koer, zou een cinemazaal gebouwd worden.

Ik weet niet meer of wij veel protesteerden of niet, in ieder geval hield men toch geen rekening met het gedacht van 8-jarige kinderen en jonger. De zaal was gepland op deze plaats en ze zou er komen. Zo spaarden mijn ouders aankoop kosten van bouwgrond uit en nog een voordeel: ze zouden aan en bij de zaak zijn. En zo gebeurde.

´´Stenne´´ (constant) Ameye was de aannemer en met de bouw werd gestart in ´t najaar. Onze speeltuin waren we afgenomen, maar er wqs een ander soort plezier: het volgen van de vorderingen van de bouw. Dat was totaal nieuw voor ons kinderen. We zagen hoe de metsers en de dienders mortel maakten: Rijnzand, leemaarde, cement en water mengen en hop, ermee weg in bakwagens naar de in opbouw zijnde muren. Als ze ´avonds weg waren speelden we op de bergen van zand en leemaarde of maakten zelf wel eens een beetje mortel al pa of ma het niet zagen. Dat was allemaal nog plezant, tot het moment waarop de muren al heel hoog werden het op onze koer minder licht en benepener werd. Toen begon het bouwsel op een cinemazaal te gelijken en de nieuwe realiteit was van een totaal andere orde. Vreemde mensen zouden over onze koer lopen om de zaal binnen te gaan en de film te zien. Spelen in de mooie tuin van vroeger was er niet meer bij. Een gevoel van onrechtvaardige behandeling maakte zich van mij meester. Ik moet wel wat getreurd hebben over 't verlies van ons speelterein, maar een nieuwe en beloftevolle toekomst, die veel interessanter was, lag in 't verschiet en dat maakte veel goed. Treuren om wat voorbij was had toch geen zin.

In september 1952 was de opening van een gloednieuwe bioscoop in Kuurne. Er was een openingsplechtigheid met burgemeester Gerard Leconte en de schepenen en andere notabelen van de gemeente, plus een enorme massa nieuwsgierige Kuurnenaren. Ik mocht opdraven met een zilveren schaal waarop een schaar, waarmee de burgemeester het lint mocht doorknippen. Zo was de zaal O'CONNER officieel geopend.

Waar die naam O'Conner vandaan kwam? Onze pa zei dat dit met de oorlog te maken had. Het was een Ierse naam en, volgens hem, waren de Ieren in de oorlog neutraal, niet pro Duits, niet pro Engelsman. En aangezien we niet aan politiek deden, was dit een goede oplossing. De juistheid van de uitleg loopt mank, maar enfin 't was wel orineel. Dat in een tijd waar de meeste bioscopen: Rialto, Rio, Scala,Plaza, Majestic e.d. heetten.

Hoe innig de godsdienst toen nog verweven was met 't dagelijkse leven kan je opmaken uit de keuze van de openingsfilm: "Fatima" het verhaal van de verschijning van Maria aan de Portugese herderskinderen. Stel je voor! Toen wij die zondagvoormiddag langs het "stretje" van de hoogmis terugkwamen, konden wij onze ogen niet geloven: zoveel volk aan onze poort! Thérèse Lutin, mijn vriendin en buurmeisje, waarmee ik van de kerk terugkwam, vroeg zich af wat dat te betekenen had. Ik zei "Ze komen voorzeker al hun kaart kopen voor deze namiddag en avond". En inderdaad: nieuwe mesjes snijden goed. Er kwam veel volk. En dat was goed, want we hadden veel geld nodig.

Entree: 10 frank beneden, 15 frank voor 't balkon en 5 frank voor kinderen. Na ieder weekend telde mijn pa de centen: 1-frank stukken, 5 frank stukken op een torentje, de briefjes van 20, 50 en -groot fortuin- die van 100 allemaal geclasseerd. Dat verdween dan allemaal in een oude sigarendoos en samen met de betalingsformulieren trok hij naar het postkantoor en zo werden de schulden beetje bij beetje ingekort. Het beeld van de "cartouchen"van 5 en 1 frank stukken en de bankbriefjes, uitgestald op tafel, zal ik nooit vergeten. Zo werd het er bij ons aanschouwelijk, ingeprent dat geld nodig was om de boel draaiende te houden.

Toen ik al een beetje ouder was, mocht ikzelf met de sigarendoos vol geld naar het postkantoor. Ik deed die karwei net al te graag, want tellen van het geld nam veel tijd in beslag vooral je grote rekeningen moest betalen met veel kleingeld, vooral munten en kleine briefjes.
Ik voelde me zenuwachtig van de mensen achter mij die ook post verrichtingen te doen hadden en die "Piere", de loketbediende, was een norse en streng persoon. Toen het geld geteld was en de rekening klopte, liep ik altijd opgelucht naar buiten.

Nog zoiets wat mijn jonge leven veranderde, was de "frisko". Toen de cinema nog in de Middenstandzaal was (voor de Albertstraat), was er een jongen van +/- 18 jaar uit die kleine huisjes die naar de "Tap" leidden. Ene Albert Noppe. Hij verkocht in de cinema van papa frisko tijden de pauze. Toen de bioscoop verhuisde van de marktplaats naar de nieuwe O'Connor in de Albertstraat, verhuisde Alebert Noppe mee en verkocht ijsjes in de nieuwe zaal. Hij kreeg daarvoor percentjes. Ik zag dit met lede ogen aan en vroeg aan mijn pa of ik ook mocht frisko verkopen tijdens de pauze. "Wat Noppe kan, kan ik ook"zei ik tegen pa. "Ja, zei pa ben je daarvoor niet wat te jong daarvoor? (9 jaar) en "ga je niet missen als je moet teruggeven"?. Dit bezwaar werd weggeveegd en ik mocht beginnen. Maar eerst moest een witte schort gemaakt worden met een strik achteraan. Dat stond goed voor een "frisko meisje". Het liep goed . Tot op een avond, tijdens de pauze van ik

Cinema O'Connor